Tante Frans (1982)

In 1982 plaatste Panorama een aantal interviews met kampeerders van Helios. Fons van Loveren stuurde de interviews in, zodat iedereen ze nu nog kan lezen.

Als het weer ook maar een beetje redelijk is, troont zij op haar vaste plaatsje, aan de voet van een der noordelijkste afgeangen van de boulevard in Zandvoort: mevrouw A. E. Frans-Lebrum, alom bekend als tante Frans. Of ze zit vóór haar huisje of ze zetelt achter het raam, maar de blik is steevast gericht op het rijtje toiletten dat ze bewaakt, gelijk een cipier zijn gevangenen. Clubleden mogen hun boodschap gratis wegbrengen, vreemden dienen een kwartje in het daarvoor bestemde bakje te deponeren!
Ze is 82, kampeert al drieënvijftig jaar ‘s-zomers op het strand, en niemand hoeft haar wat wijs te maken. Alleen het opzetten en afbreken doet ze niet zelf, de rest wel. Een nichtje dat op bezoek is, zegt hoofdschuddend: ‘Ze komt aan het begin van het seizoen nog met een kan petroleum met tien liter in de ene hand en het kacheltje in de andere met de bus uit Amsterdam hierheen.’

Tante Frans: , Dat reizen is vermoeiend, met dat slepen. De eerste en de laatste veertien dagen sleep ik alles mee, ga ik elke dag heen en weer. De rest van de zomer ben ik hier, behalve als het heel slecht weer is, dan ga ik weleens weg.’
Ze blijft kamperen zolang het kan. ‘Als ik zeg: Dit is mijn laatste jaar, dan zeggen de mensen: Dat moet je niet doen, tante Frans, want dan ben je er volgend jaar niet meer. Maar ik heb al bijgetekend, hoor!’
Mijn man is in ’67 overleden. Mijn twee zoons hadden hun eigen leven, ik stond meteen alleen. Toen zei de voorzitter: Die toiletten, is dat niks voor jou? Ik zei: ‘k Zal ’t één jaar proberen, ’t is nu al veertien jaar. En het bevalt me prima. je hebt hier aanspraak, en dat heb ik nodig, want ik had een echte man, hoor.’

Meneer! Plassen moet u in het urinoir, dat weet u toch!

Een kloekere toiletjuffrouw had Helios zich niet kunnen denken – Proper (‘Ik heb een verschrikkelijke hekel aan rommel, meneer’) en streng, doch rechtvaardig. Wat het laatste betreft, kent het hele kamp het verhaal van tante Frans en de burgemeester van Breda, ir. W.J.L.J. Merkx:
De burgemeester, enkele jaren terug nog lid van Helios, had het gewaagd een kleine boodschap in een van de toiletpotten te deponeren.
‘Meneer Merkx!’ sprak tante Frans streng, ‘Plassen moet u in het urinoir, dat weet u toch!’
‘Maar, mevrouw,’ antwoordde de burgemeester, ‘ik deed wat anders.’
Waarop tante Frans zo mogelijk nóg strenger zei: ‘U moet zich schamen om nog te jokken ook. Ik zag het zelf, aan uw hielen!’