Almanak

door Fred van der Erf

De almanak is een van de oudste uitgaven met weersvoorspellingen. Het bekendst is de Enkhuizer almanak. Ondanks zijn leeftijd van ruim vier eeuwen is deze niet de oudste. Een van de eerste in ons land was de Deventer almanak. Een gedeelte van een almanak van 1596 wordt bewaard in het Rijksmuseum in Amsterdam. Deze is gevonden op Nova Zembla in het Behouden Hyus en daar achtergelaten door Willem Barendsz, Cornelis de Rijp en Jacobus van Heemskerck na hun befaamde overwintering.

De almanak behoort tot de vroegste drukwerken en stamt uit de tijd van de uitvinding van de drukpers. De oudst bekende Nederlandse almanak stamt volgens de Koninklijke bibliotheek uit 1476. De aller-vroegste kalenders zijn echter niet van Europese afkomst maar komen uit China waar ze in 877 werden gemaakt. De Chinezen noemden de almanak T’ung Shu, het boek der tienduizend dingen.

In Nederland leefde de belangstelling voor de almanak in de achttiende en negentiende eeuw op. Jaarlijks verschenen er tientallen vol informatie voor zakenmensen, gelovigen, boeren of gewoon voor de liefhebber. Meestal bevatten ze informatie over maanstanden, jaarmarkten met dienstregelingen van de schuit, openingstijden van de stadspoorten, waterstanden en weersvoorspellingen.

De weersvoorspellingen in de tegenwoordige Enkhuizer almanak zijn gebaseerd op onderzoek van weeramateur Chr. A.C. Nell uit de eerste helft van de vorige eeuw. Hij was geen onbekende van het KNMI en heeft diverse publicaties op zijn naam. Nell was weerkundig medewerker van de krant “Het Vaderland” en maakte weerregels voor de kampeerder, stedeling, boer- en buitenman, zoals hij zijn publiek omschreef. Hij introduceerde het begrip omkeerdagen, data waarop het weer grote kans maakt te veranderen of geheel om te slaan.

Duitse meteorologen hebben daar later onderzoek naar gedaan.
Zij introduceerden het begrip singulariteiten. Dat zijn karakteristieke weersituaties die vrijwel ieder jaar rond een bepaalde datum terug keren. Bekende voorbeelden zijn de IJsheiligen rond 12 mei, de oudenwijvenzomer rond 22 september en de kerstdepressie. Het doorgaans wisselvallige weer in ons land kent door het jaar heen inderdaad een bepaald verloop dat in klimatologische statistieken tot uiting komt. De abrupte veranderingen zijn echter niet aan vaste data te koppelen. Opvallend is ook dat singulariteiten soms tientallen jaren bestaan om daarna geheel te verdwijnen of in een andere tijd van het jaar opduiken.

In de Enkhuizer Almanak staan ook, spreuken, anekdoten en leuke uitspraken. Je vindt er uitspraken als:
– als het regent in mei is april alweer voorbij . . .
– als het geld op is, is de liefde voorbij . . . .
– wie niet in zichzelf geloofd wordt ook niet door een ander geloofd!

Heeft u zelf nog een wijsheid in pacht: laat die dan achter op hun (leuke) website: www.almanak.nl.

20120730-234246.jpg